JOANNE MCIVER & CHRISTOPHE SAUNIÈRE - CANTY

Of ze ook in het dagelijkse leven een “echt paar” zijn, weet ik niet, maar het is een feit dat de van het Schotse eiland Arran afkomstige fluitiste en doedelzakspeelster Joanne McIver en de Franse harpist Christophe Saunière op artistiek vlak al bijna twee decennia lang een soort twee-eenheid vormen, die met deze “Canty” aan hun negende plaat toe zijn en dat is er, zoals veel van hun vorige werk, eentje met de echt pure, Schotse folk. Joanne komt vooral als componiste en zangeres aan bod, terwijl Christophe veel arrangementen voor zijn rekening neemt, alle harp partijen inspeelt en af en toe een vocale duit in het zakje doet.

Dat van die arrangementen is niet geheel toevallig: de man is namelijk zwaar klassiek geschoold, is lid geweest van een aantal grote symfonische orkesten, heeft meermaals de hele wereld afgereisd om er te spelen en is één van de drukst gesolliciteerde harpisten van de moderne tijd. Hij is om meer dan 80 platen te horen en zijn harpklanken zijn al dan niet nadrukkelijk aanwezig op de soundtracks van films als “Titanic”, “The English Patient”, “Star Wars” en “Alien IV”. Geen kleine jongen dus, die destijds, gedreven door de zin om dingen te ontdekken, in Schotland verzeilde en er jaren bleef plakken, waarbij hij het tot vaste harpist van het Royal Scottish National Orchestra.

De nieuwe plaat is er, zoals ik in de aanhef al aangaf, eentje boordevol “echte” Schotse folk, zij het van de hand van het duo zelf en dus “hedendaags”, zonder formeel terug te grijpen naar de klassiekers als Robert Burns. De melodieën en arrangementen van de twaalf songs van de plaat zijn op en top Gaelic en de stem van Joanne is werkelijk voor dit soort werk gemaakt: ze is een zangeres pur sang, die haar rol als “vertelster” erg hoog heeft zitten en die, als componiste, oog heeft voor de traditionele vormen van het Schotse lied, waarmee ze opgegroeid is. Zoals ze dat zelf bezingt in opener “Malcolm”, een nummer opgedragen aan haar overleden opa die glas whisky bij de hand, samen met haar liedjes zong bij de open haard. Een beetje romantisch dus, zoals nogal wat folk van de eilanden: de jonkvrouw zit smachtend te wachten op haar vrijer, die haar mee uit zou nemen, maar dat compleet vergeten blijkt te zijn, zoals in “Caìte Bheil” verhaald wordt.

Romantischer dan bij Burns wordt het natuurlijk nooit, al waagt het duo een fraaie poging in het aan de “dichter-boer” gewijde “Wee Rabbie” en al klinkt het verhaal van Betsy Miller, de vrouw die als jong meisje het roer van de familieboot overnam, nadat haar broers op zee gestorven waren en haar vader te oud geworden bleek om de reguliere overtochten te maken, ook behoorlijk romantisch. In “The Weathermen” gaat het over een wat gekkig clubje van drie weermannen die aan het eind van de negentiende eeuw het observatorium bovenop de Ben Nevis bevolkten en een wel heel bijzondere techniek ontwikkeld hadden om de windsnelheid te meten. Ook de Glencoe Massacre uit 1692 komt aan bod, ondermeer vanwege een vermoedelijke familieband van Joanne met de zo goed als volledig uitgemoorde MacDonald-clan en er is “The Song of Destiny”, dat het verhaal vertelt van een grote heilige steen, die in 1296 door de Engelsen geroofd werd en pas eind vorige eeuw teruggegeven werd…. Dat zijn typische thema’s, overgenomen uit de volksverhalen, die anders klinken op een eiland dan op het continent…

Uitschieter van de plaat is voor mij “Whisky Galore”, waarin een blazerskwartet van twee trompetten, trombone en tuba een heerlijk jazzy arrangement om de stem en de harp heen drapeert en op die manier de wat monochrome tint van de plaat volledig overhoop gooit. Niet dat die tint op enig moment stoort, maar de onderbreking is welkom, al was het maar omdat teveel schoonheid op korte tijd tot een soort gewenning kan leiden. Na die korte ontwrichting ben je weel klaar voor de afsluitende triptiek van “The Cattle Reivers” Robin Hood-achtige figuren, die vee stalen bij de rijken en het uitdeelden aan de armen, “The Shetland Knitters”, dames die breien en kantklossen terwijl ze op het land aan het werk zijn en Coire Fhionn Lochan”, een ode aan één van de geliefkoosde landschappen van het duo op Arran.

Indrukwekkende zang, hoogst fraai fluit- en harpspel en mooie melodieën: deze traditionele folkplaat heeft alles om een blijvertje te worden, al had een ietsje meer variatie de plaat geen kwaad gedaan….

(Dani Heyvaert)

 

Artiest info
Website  
 

label: Buda Musique
distr.: Xango

video